Page
Menu

 

 

 

 

EIGEN SCHEPEN

(Under construction)

In de loop der tijd heeft de familie Hitters op diverse schepen gwvaren en gewoond.

De eerste zeilscheepjes van Christ waren de Maasnimf (1937) en de Ree (1939).

Op 9-9-1940 bericht Noordbrabantsch Dagblad het huisgezin:

'Een bijzondere fraaie prestatie leverde de jonge zeiler en botenbouwer Chr. Hitters uit Den Bosch. Met zijn eigen gebouwde, zeer snelle Ree (Treub), die beschikt over een lap van 16m2 diende hij ingedeeld te worden bij de B-klasse, doch in verband met het groote krachtsverschil, moest hij strijden onder de sterkere broeders uit de zeilwereld, die vaak over mee dan 50 m2 zeil beschikten. Hoewel men aanvankelijk zou meenen hem als laatste, met grooten achterstand, te zien aankomen, eindigde hij als eervolle derde, een plaats, die nog mooier is, indien men het groote krachtsverschil van hem en zijn mededingers in aanmerking neemt, althans uitgedrukt in vierkante meters zeil.'

 

 

Het eerste eigen schip van Thijs Hitters was een zeilkano, genaamd Hans. Hierop volgde een 12-voets jol, met de naam Rithi.

In 1957 kochten Herman en Thijs een oude tjalk die ze ombouwden tot woonschip. Toen Herman weer in IJmuiden ging werken, gingen Thijs en zijn zus Lenie er op wonen. In 1959 werd de tjalk op de trouwdag van Thijs en Jopie tot Pieternella gedoopt. In de lokale media wordt het evenement breed uitgemeten. Zo bericht de 'Sint Jansklokken':

EEN WOONTJALK VOOR DE BRUID

THIJS HITTERS (26), scheepsbouwer en eigenaar van de Scheepswerf Hitters-Proost aan de Oliemolensingel in Den Bosch, is een voortvarende jongeman. Dat bewijzen de vele, snelle schepen die in de afgelopen jaren van zijn helling liepen en die thans het water van vele zeeën en rivieren doorklieven. Ook de verbintenis voor het leven, die hij daags vóór Hemelvaartdag met Jopie van Dongen (21) uit Made- Drimmelen aanging, vormt hierop al evenmin een uitzondering...

Het vorig jaar – op O..L. Vrouw Hemelvaart – leerde Thijs Hitters, dank zij de vriendschap, die zijn zuster Leny in het ziekenhuis met haar gesloten had, voor 't eerst het donkerharige verpleegstertje Jopie leren kennen.

En of het nu liefde op 't eerste gezicht geworden is – hij heeft mij er niets van verteld – een feit is het, dat het altijd een opgewekte verpleegstertje wier witte sluier – naar Thijs vertederd vond – zo aardig afstak bij haar gitzwarte haar na enkele weken toch meer kwam voor Leny's stevige, breed geschouderde broer.

Met een voortvarendheid hem eigen, koerste de jonge, energieke scheepsbouwer Thijs Hitters – in een minimum van tijd zijn geliefde Jopie binnen het huwelijksbootje. En dat huwelijksbootje is de zo om en nabij de zeventig jaar oude tjalk geworden, een ruime, nog solide schuit. Die tjalk had al een werkzaam leven als een vrachtboot op de Zeeuwse wateren èn – later – als visserman op de Waal achter de rug, toen Thijs Hitters haar, twee jaar geleden, op 'n herfstige oktoberdag in Heerewaarden zag liggen en meteen kocht.

Achter 't vletje van een baggermolen aan kwam de schuit via Maas en Dieze op 'n avond aan de Oliemolensingel meren. En vanaf die tijd is Thijs Hitters – hij zou z'n ware aard verloochend hebben als het anders gegaan was – vanaf die tijd is hij in zijn vrije uren bezig geweest om van de oude tjalk ,,Hendrika'' , die werkelijk comfortabele woonschuit te maken die de ,, Pieternella '' thans is.

Hij deed alles zelf, hij zorgde voor een uitstekende, frisse woonruimte: hij maakte een pracht van een salon met eikehouten trap en balustrade, een woonkamer, waar licht en zon vrij toegang hebben, mooie slaapgelegenheden, 'n douche, stromend water, gas, elektrisch licht oliestrook... Noem maar op, Thijs Hitters zorgde er voor, dat het werd aangebracht. Misschien zag hij wel op die zoele mei-avonden, als zwaluwen over het rimpeloze water scheerden en in de peppel op 't verweerde bastion een merel floot zijn tjalk kant en klaar liggen en 'n jonge vrouw lenig aan gangboord klimmen. Daarom maakte hij alles zó, dat voor z'n toekomstige vrouwtje niets meer te wensen overbleef...

En op 'n morgen lag de woontjalk dan gereed. En ge zult zeggen: nu zal de jonge scheepsbouwer zich zelf wel wat rust gegund hebben. Ja, ja, dat denkt ge, maar toen begon het pas voor hem...

 Helder en vriendelijk, de oranje kleurige boeingrand blinkend in de warme mei-zon, lag de gepavoiseerde paviljoentjalk op de helling te wachten op haar doop en tewaterlating. Via een band – recorder hoorden we het koor van Broeder Laetantius ,, O, Nachtegaal '' zingen en op muziek komt de Bosschenaar nu eenmaal af als 'n bij op honing. In een ommezien van tijd stond het zwart van mensen op de hoge Diezeburg, toen eindelijk het plezierjacht ,,De Zilvermeeuw'' aan de wal kwam meren en Thijs Hitters zijn jonge knappe, vrouw, met een brede gelukkige glimlach rond de mond, op zijn vertrouwde werf leidde.

Alles was gereed voor de plechtigheid, daar hing de met een rode anjer versierde tweede champagnefles - de eerste was, helaas, te vroegtijdig stuk gegaan – en daar stond ook Pastoor Lücker klaar, die op onnavolgbare wijze uit een van zijn diepe toogzakken het gewijde water te voorschijn toverde.

Op zijn tenen staand, de armen gerekt, zegende de herder van de Sint Pieterparochie de woontjalk van 't bruidspaar. En toen... toen was het wachten op de drie hoge fluittonen van het snelle motorbootje, dat in het kanaal koerste ten teken, dat de waterweg vrij was en de plechtigheid een aanvang kon nemen. Het waren minuten vol spanning. Maar eindelijk, daar klonken de drie hoge, schrille fluittonen... op het zelfde moment greep het kwieke bruidje naar de versierde champagnefles en hoorden we haar heldere stem roepen:

Ik doop u met de naam Pieternella en ik wens u behouden vaart! –

De fles sloeg stuk tegen de voorsteven. En terwijl het geurige, mousserende nat nog opspatte, zwierde Thijs Hitters reeds de zware voorhamer door de lucht en schoot, met een korte droge knal, de woontjalk uit haar kluisters en zo triomfantelijk en statig, alsof het haar eerste tewaterlating betrof, 't woelige water in.

Daar gleed de woontjalk van Thijs Hitters en zijn jonge vrouw. Ik begreep waarom de jonge scheepsbouwer zo'n haast maakte om zijn vrouw aan voord van zijn feestelijke schuit te brengen. Want voor zijn donkerharige Jopie had hij die woontjalk gebouwd. Daar in de vriendelijke kampanje, in het vooronder, in al die vertrekken die hij vakkundig en met zorg gemaakt had, dat alles zou hun eigen, kleine, gelukkige wereldje gaan worden...

De bruid greep, in vervoering naar de koperen scheepsbel. En die bel verklankte haar vreugde en haar geluk en haar dankbaarheid aan hem, wiens sterke hand zij teder rond haar heup voelde. Het was een danklied voor zoveel voortvarendheid en doortastendheid. Ook op dat moment verloochende Thijs Hitters zijn ware aard niet. Onder 't gejuich van de talrijke omstaanders droeg de energieke scheepsbouwer zijn jonge bruid in zijn onstuimige armen de woontjalk binnen. Langs de glanzende huid van de oude visserman moet op dat ogenblik een siddering gegaan zijn. Want de lieflijke buit was eindelijk binnen. Moge God jullie zegenen. Leef lang en gelukkig op jullie mooie paviljoentjalk ,, Pieternella''. Dat zij jullie van ganser harte toegewenst door Wouter Govaerts.

 HIJ BOUWDE ZIJN EIGEN HUWELIJKSBOOT

 Op een mooie voorjaarsavond, terwijl de zwaluwen over het watervlak scheerden en in een peppel een merel zijn lied floot, heeft Thijs in korte, stugge zinnen het verhaal verteld van de tjalk, die zijn huwelijksboot werd.

Zo omtrent zeventig jaar was de tjalk oud, toen Thijs Hitters haar op een dag achter het vletje van een baggermolen aan naar zijn werf stuurde.

De vorige eeuw moet de schuit ergens in Friesland van de helling gelopen zijn. Opgetuigd met grootzeil, fok en kluiver had zij als vrachtscheepje in de Zeeuwse wateren gevaren. Veertig jaar later begon zij haar den, als in de bomen de vogels ijverig hun nestjes bouwden, had Thijs zo zijn eigen gedachten. In zijn verbeelding zag hij reeds een jonge vrouw lenig aan gangboord klimmen en verrukt door de ramen van de kampanje kijken. Lang duurden die ogenblikken niet. Thijs Hitters is een nuchter man. Een vrouw zou er zeker komen. Eerst moest zijn huwelijksboot klaar zijn. Na maanden van ijverig werken was het zover. Zijn vrienden stonden met stomheid geslagen. Met kundige hand had de donkerblonde scheepsbouwer een juweel van een huwelijksboot gebouwd. Op het achterdek lag, open voor licht en zon, en prachtige salon gemeubileerd in Windsorstijl ; aan het plafond hing een oude ankerlantaarn.

Toen de vrienden de aardige trap waren afgedaald, zagen ze een gezellige woonkamer, daarachter een gerieflijke keuken en in het vooronder de frisse, ruime slaapvertrekken. Tot hun grote verbazing waren er stromend water, vaste wastafels, gas, elektriciteit, oliestook en zelfs een douche aan boord. ,,En nu?'' vroegen ze. ,, Je boot is nu klaar, maar een meisje, dat je zou kunnen trouwen, ken je nog niet eens ?''

Thijs Hitters trok de kraag van zijn dikke schipperstrui wat hoger op en zei, terwijl hij zijn vrienden uitliet, dat ze gerust konden zijn. ,,Een meisje zal ik ook wel vinden.''

Hij streek eens met zijn eeltige hand door zijn haar. Zijn ogen gingen over het gouden boegbeeld op de voorsteven, dat hij bij een handel in oud ijzer had gekocht. Een meisje zal ik wel vinden, dacht hij. Opeens herinnerde hij zich het aardige, eenentwintigjarige verpleegstertje, dat onlangs met zijn zusje Leny bevriend was geraakt. Hij was er nog niet zeker van, maar toch geloofde hij, dat Jopie hem niet helemaal onverschillig liet. Als hij haar en vroeg om....

Het scheen Thijs toe, dat de avondzon in het rimpelende water ja knikte.

Op 15 augustus van het vorig jaar trok Thijs de stoute schoenen aan en vroeg Jopie eens naar zijn woontjalk te komen kijken. De snelheid, waarmee zij zijn verzoek inwilligde, bracht de verliefde jongeman even in verwarring. Om moed te verzamelen en tijd te hebben voor de noodzakelijke terreinverkenning liep hij met opgewekt babbelende verpleegstertje langs een omweg naar zijn boot. Jopie van Dongen uit Made Drimmelen scheen het terrein echter reeds eerder verkend te hebben, want opeens vroeg ze : ,, Waarom maak je toch zo'n omweg?'' Daar wist Thijs zo gauw niets op te zeggen. ,, En je loopt zo langzaam. Kun je niet wat doorlopen?'' Die woorden deden Thijs de voeten én het hart vlugger gaan. ,, Waarom loop je zo ver van me af?'' Toen hoefde Thijs Hitters eigenlijk niets meer te vragen. Hij voelde de hand van Jopie naar de zijne grijpen. Zij gingen samen de woontjalk binnen en toen de scheepsbouwer de verrukte kreten hoorde en haar glanzende ogen zag, wist hij, dat het ogenblik gekomen was om zijn schuit op de helling te leggen.

,,Jopie... eh... houd je van het water...?'' Of Jopie van het water hield! Ze is dol op zwemmen en zeilen en de Biesbosch kent zij op haar duimpje. ,, O, Thijs, wat moet het heerlijk zijn m op het water te wonen!''Jopie bloosde en zweeg. ,,Ja, ga verder?'' zei Thijs, nog heviger blozend dan het meisje. Jopie wist nog maar één antwoord ; zij sloeg haar armen om zijn hals en... Thijs was met dat antwoord dik tevreden. ,, Je moet haar Pieternella noemen, meende Jopie, ,, naar je overleden moeder. Ik zal proberen een goede vrouw voor je te zijn...'' Ze fluisterde hem in het oor. Alles wat eerlijk en oprecht is, wordt in het oor gefluisterd.

Daags voor Hemelvaart is de huwelijksboot Pieternella uitgevaren. In de parochiekerk te Stuivezand zijn Jopie van Dongen en Thijs Hitters getrouwd. In Den Bosch lag de Pieternella te wachten op haar doop en tewaterlating. Een uur na de huwelijksplechtigheid was het bruidspaar reeds aan boord van het motorjacht Zilvermeeuw, dat hen uit de haven van Drimmelen in ruim vier uur naar de vertrouwde werf in Den Bosch bracht. Op die werf was het een drukte van belang. Van heinde en verre waren belangstellenden gekomen om bij de tewaterlating aanwezig te zijn. Een wire- recorder zorgde voor de vrolijke muziek. Voor het laatst werd gecontroleerd of alles in orde was. De met een rode anjer versierde champagnefles hing gelaten te wachten.

Daar gleed de Zilvermeeuw met het lachende bruidspaar aan dek de hoge Diezebrug onderdoor. Eerst volgde nog een druk bezochte receptie. Toen snelde de bruid in haar bruidsjapon van ottomanzijde de werf op, haastig gevolgd door haar bruidegom. Pastoor Lucker, de herder van de Bossche Sint – Pieters- kerk, zegende de huwelijksboot. Dan was het grote moment gekomen van de doop en de tewaterlating. Minuten vol spanning verliepen. De waterweg moest vrij zijn. Daar klonken drie hoge, schrille luittonen, het signaal, dat de weg veilig was. Op dat ogenblik hoorde Tijs Hitters zijn bruid de woorden uitspreken, die hij al zo vaak in vele talen op zijn werf had horen klinken:

,, Ik doop u Pieternella en ik wens u behouden vaart !''

De champagnefles sloeg stuk tegen de voorsteven. Thijs greep de versierde voorhamer en sloeg de feestelijk gepavoiseerde boot haar element in. De scheepsbel luidde, stemmen juichten, scheepsfluiten gierden... Ontroerd keken Jopie en Thijs naar hun huwelijksboot, die langzaam aan de wal meerde. Resoluut sloeg de bruidegom toen de drie meter lange sluier van zijn bruid om zijn hals, lichtte haar van de grond en droeg haar naar hun eigen boot binnen. In de avond voer de huwelijksboot, zoals dat een goede huwelijksboot betaamt, op huwelijksreis. Het gouden boegbeeld vind de laatste zonnestralen. De Pieternella was haar grote reis begonnen...

Naast de Pieternella hadden Jopie en Thijs de 'Vluchtheuveltje', een zeilbootje van het type Pampus, gebouwd door 'concurrent' Jan Verhoeven. Deze zeilboot werd opgevolgd door de 'Janet', een schouwtje. De Janet werd in Bokhoven gekocht voor 100 gulden. Ze was zo goedkoop omdat het vlak verrot was. Op de werf werd er een dooskiel onder gezet, waardoor er binnen een looppad met stahoogte ontstond.

In 1962 kochten Jopie en Thijs van de vissersfamilie Veerdig uit Hippolytushoef voor 6000 gulden de klipper Passaat, een voormalige schelpenzuiger van Norderney. De Passaat, die door een sleepboot naar Den Bosch gebracht werd, had een houten vlak dat er onderuit gesloopt werd. Daarbij werd het schip ook verdiept, zodat er onder dek stahoogte was. De klipper werd voorzien van twee 'nieuwe' masten, waarvan er een afkomstig was van een tjalk, en een van een ander binnenvaartschip. De motor, een Man uit 1932 van 100 pk op 600 toeren, was oorspronkelijk een noodgenerator van de Nederlandse bank in Amsterdam. De Passaat was 18,5 meter lang, 4,7 meter breed, en ging 1,20 m diep.

Behalve als woon- en vakantieschip, werd de Passaat ook voor andere activiteiten ingezet. Toen de helling kapot was, werd op de wal een nieuwe helling gemaakt en met de Passaat over getrokken. Daarnaast diende de Passaat als stoomboot bij de intocht van Sint-Nicolaas in Den Bosch en Veghel. Ook werd de Passaat gebruikt bij de opening van de nieuwe haven van Veghel.

In 1970, toen de familie naar huize Camelot in Maren verhuisd was, werd de klipper verkocht aan een banketbakker uit Amsterdam. Dat jaar diende ze nog eenmaal als boot van Sinterklaas. Later is de Passaat naar Engeland verkocht.

Vervolgens werd de Geraldine gekocht, een houten zeilschip dat in 1908 in het Ierse Cork gebouwd was. De Geraldine werd nog opgehaald met de Passaat. Het schip werd door de familie Hitters omgedoopt in So Fong (wat 'Schone Dame' betekent, een van de door de werf gebouwde Vertues heette zo), maar later, toen ze door vrienden van de familie overgenomen werd, weer Geraldine genoemd.

In 1974 werd voor het eerst een eigen schip gebouwd, de 12 meter lange, Ketch getuigde 'Cupido Sailer' So Fong, naar een ontwerp van De Vries Lentsch. Met de So Fong heeft de familie Hitters jarenlang in Nederland gevaren en daarna op de Middellandse Zee, tot ze in 2004 verkocht is.

top
Page
Menu
Page
Menu

Powered by CMSimple | Template: ge-webdesign.de | Login